Van duiven en mussen…. én een pimpelmees

Eerst is er de genade…

Het twistpunt
Er staat nogal wat op het spel. Soms wordt er weleens schamper over gedaan, over al die kerkelijke vergaderingen. Terecht, misschien ook wel. En toch, als je wat dieper graaft, en goed luistert, dan blijkt het nogal eens om halszaken te gaan. Lang niet altijd. Maar vaak genoeg wel. Zo ook hier.

Vanuit Judea komen Joden naar de kerk in Antiochie, waar we eerder over lazen. Een jonge kerk, uit hun midden waren Paulus en Barnabas uitgezonden om van de Opgestane Heer te getuigen.
Enkele plichtsgetrouwe Joden hebben gehoord hoe het er aan toe gaat in de gemeente. Heidenen hoeven zich niet te laten besnijden, maar mogen vrijuit deel uit maken van de gemeente. En dat is het hete hangijzer van deze geschiedenis.
Het brengt een ongelofelijke twist teweeg in de gemeente. Opstand zelfs. Ook Paulus en Barnabas zijn ontzet.
En zo is de aanloop naar het bekende Apostelconvent, een kerkelijke vergadering kun je zeggen, die ergens rond de jaren 49 gehouden, n.a.v. dit twistpunt, in de stad Jeruzalem.

Ik stel mij zo voor dat christelijke gemeentes vandaag de dag helemaal op het spoor van Paulus en Barnabas zitten; in de gemeente is ruimte voor ieder mens, die Jezus belijdt als Heer, ongeacht je kerkelijke afkomst.
Maar vergis je niet, er staat hier heel veel op het spel. Het is niet zomaar dat die Judeeers naar de kerk in Antiochie komen en hun zorg uitspreken. Het is niet voor niets dat er een grote kerkelijke vergadering belegd wordt, waarvan opgetekend is wanneer die ongeveer plaats vond en wat de uitkomst daarvan was. Want de Judeers hebben toch wel een punt, denk ik.
In de vroege kerk vormden zowel Joden als heidenen de gemeente. Joden hadden de gewoonte hun religieuze leven zo vorm te geven zoals ze altijd deden, met dit verschil dat ze Jezus aanvaard hadden als hun Messias. Maar ze waren besneden, hielden zich aan de wet van Mozes en dienden God. Het is het Joodse antwoord op de bevrijding die God hen gebracht heeft. Eenmaal uit Egypte uitgeleid, leven ze niet meer in slavernij van vreemde goden, maar leven ze in de vrijheid van God, die ingegeven is door de Tora, God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.
Het zichtbare kenmerk van deze toewijding, is de besnijdenis, het verwijderen van de voorhuid bij jongens. Zoals Jezus besneden was, zo waren ook zij besneden. Geroepen tot een ander leven dan het slavenleven. Geroepen tot gehoorzaamheid aan God. En in hun dienst aan God, is heel het volk gediend, en alle volken daaromheen.

En nu het punt. Als je niet besneden bent, als het teken niet zichtbaar is, is de betekenis er dan nog wel?
Als je onbesneden bent, ben je dan niet gewoon nog slaaf van het oude, aardse leven, waar de farao heerst en je gebukt gaat onder andere machten en vreemde goden dient.
Dat is wat er op het spel staat. Besnijdenis is een hele zichtbare inkerving van je menselijke drift, je potentie, je kracht. Waarmee klip en klaar duidelijk wordt: mijn redding ligt niet in mijn eigen kracht, en niet in mijn vruchtbaarheid of mijn macht. Dat wordt juist begrensd.

En hoe kun je gered worden, als je niet ook je onaantastbaarheid verliest?
In de Griekse cultuur was dat heel cruciaal, die gaafheid van het lichaam, de kracht van een mannelijk lijf. Er was volop sport, schoonheid en kracht sierden het straatbeeld, in al hun naaktheid. Daar liep je dan tussen, als besneden jongen. Opvallend anders, en opvallend minder gaaf en krachtig dan de anderen. Zo kun je je nog altijd voelen, in de klas, met gym, of bij je sportclub.

Het is nogal wat, als je zo zichtbaar aan God toebehoort. En je niet langer onaantastbaar bent, maar deel geworden bent van God, en van zijn volk. Een andere manier van leven leert.
Een uiterst fascinerende vraagstuk. Ik hoop dat je ondertussen iets aanvoelt van waar het hier om gaat.
God geeft vrijheid, schept een ruimte waarbinnen je kan leven. Maar in die nauwe verbondenheid met God, geef je ook iets op van jezelf, van je onafhankelijkheid. Je eigen kracht en kunnen.

Ik denk dat je altijd mensen hebt in de gemeente, die aan die kant staan. De kant van de preciezen in het geloof, de plichtsgetrouwen. Die zich weleens afvragen, gaat het niet veel te makkelijk allemaal. Gaat het nog ergens om, is het niet heel horizontaal geworden. Kost het ons nog iets. Misschien ben je zelf zo. Of is iemand in je omgeving zo. Dat is niet altijd makkelijk, niet voor jezelf, en niet voor je omgeving. Maar ergens, misschien kun je het soms ook wel waarderen, dat iemand de vinger op de zere plek legt en dat we opnieuw over dingen nadenken, die bij nader inzien toch belangrijker lijken te zijn, dan we dachten.
En als er dan ook iemand als Petrus is, die dan opstaat, en het woord neemt, en probeert om heel de gemeente voor zich in te winnen, en te onderwijzen, dan is dat natuurlijk prachtig. Als je al denkend en vragend en luisterend tot nieuwe inzichten komt.

Wat maakt de zendelingen Paulus en Barnabas nou zo ontzet? Waarom zijn ze zo gegrepen door dit twistpunt, dat ze afreizen naar Jeruzalem en een vergadering beleggen?
Omdat het het hart van hun missie raakt. Ze vertellen er ook keer op keer over, tussendoor op die vergadering, aan het begin en aan het eind. God doet zulke grote dingen, en zoveel mensen komen tot geloof.
Als de nieuwe gelovigen daadwerkelijk als Joden moeten leven, zich besnijden en de wetten houden, dan is heel hun missiewerk, ja, misschien wel voor niets. Omdat hen dan een te zware last opgelegd wordt. Nu ervaren zij de vrijheid, van het leven met God. Maar dan, dan zal het voor hen een juk zijn dat ondragelijk is. Omdat zij er niet in thuis zijn, en er nooit helemaal in thuis zullen raken. Omdat het hoort tot het hart van het Jodendom, maar niet tot het hart van het christendom.

Redding schept ruimte
Wat dan wel? De genade van Jezus Christus. Dat wat God geeft uit de ruimte van zijn hart, aan wie in Hem gelooft. Of moet ik het anders zeggen. Eerst is er de genade, en dan is er als antwoord het geloof. Uiteindelijk ligt de redding van ons bestaan niet in je geloof, of je ongeloof. Maar in de genade die God geeft.
Ik denk dat dat de hele sterke ervaring was van al die mensen die Paulus en Barnabas onderweg ontmoeten, en die zo geraakt waren door wat zij ontvingen in Jezus Christus. Bijna als vanzelf antwoorden zij daarop met geloof. En toewijding. En Petrus zegt: wat God geeft, dat is genoeg.
Ik weet niet hoe de Judeers dat antwoord ervaren hebben. Ergens is het misschien nog wel radicaler en rigoureuzer dan de besnijdenis. Wat God geeft dat is genoeg. Dat maakt je volledig afhankelijk van de gave van God. Er is weinig dat je in te brengen hebt.
Of is het omdat Petrus ook wel weet dat die genade van God in je leven, nooit zijn uitwerking mist? Dat er hoe dan ook iets in gang gezet wordt in je leven, waardoor je meer en meer afhankelijkheid leert van God?
Paulus noemt het later de besnijdenis van je hart. En Jakobus voegt er aan toe, als Petrus is uitgesproken: er zijn een paar dingen waar je je van moet onthouden, die je moet vermijden. Het dienen van afgoden, het plegen van ontucht en het eten van vlees waar nog bloed in zit. Drie cruciale oudtestamentische geboden. Alsof Jakobus iets wil aangeven van waar de zwakte van een mens zit. Of het gevaar van verleiding.
Ik denk dat wij het vaak onderschatten, of helemaal niet serieus nemen. Terwijl je allemaal ergens misschien wel merkt dat er bepaalde krachten zijn die je behoorlijk in de greep kunnen nemen. Dat kun je zelf wel bedenken. Het zijn echt niet alleen onze jongens en meiden die met verleidingen in aanraking komen.
Dat geldt ook voor seksualiteit. In die zin is onze cultuur niet anders dan de Griekse cultuur in die tijd. De verwoestende kracht van pornografie, prostitutie en het alledaagse van vreemdgaan in series en films, en in gewone levens, ergens doet dat toch iets aan je ziel, stel ik mij voor.

Maar dat komt allemaal later. Daar oefen je je leven lang in, ieder van ons voert zijn eigen strijd, soms heviger dan anders. Elke dag een nieuw begin, in het licht van wat God geeft.
Want eerst is er dit: zonder onderscheid deelt God zijn genade uit. Jezus is gekomen in deze wereld, waar goed en kwaad door elkaar heen lopen en waar wij midden in leven. Dat is de wereld waarin Christus gekomen is, en uitdeelt van zijn genade.
En als straks het gebroken brood aan je wordt uitgereikt, dan maakt het zichtbaar hoe Jezus zich breken liet, en in jouw gebrokenheid komt, om je te voeden met zichzelf.
Dat het ons mag opwekken tot een leven in afhankelijkheid van Hem. Amen.

Ds. Hanneke Ouwerkerk

Zondag 21 juli 2019, 10.00 uur
PG de Hoeksteen, maaltijd van de Heer.