Liturgie houden

Intro

Dominee Harout Selimiam is predikant van een kerk in Aleppo. Al die tijd sinds de oorlog uitbrak, is hij in Aleppo gebleven. De kerk werd getroffen door een raket en is van binnen een puinhoop. Maar we bleven samenkomen, zegt hij. En bidden. Veel christenen zijn weggetrokken, gevlucht. Maar ik moet hier in Aleppo blijven om dienstbaar te zijn. (Kerk in Actie).

Niet ver bij Aleppo vandaan is een kleine kring van gelovigen bij elkaar. In Antiochië, in een huiskamer, zijn een aantal mannen en vrouwen bijeen. Van sommigen weten we de namen, Lucas vertelt ze ons. Barnabas, Simeon, een donker gekleurde man. Manaen, een vriend van de legerleider Herodes Antipas, en Saulus.

Van anderen horen we de namen niet. Maar verschillende mensen, donker en licht, van hoge komaf of heel eenvoudig, bij elkaar vormen ze de christelijke kerk in Antiochië, een Syrische stad.

Fascinerend vind ik dat gegeven. Wij vrezen vaak wat uit Syrië komt. Het heeft de klank van dreiging, het roept van alles wakker aan angst en weerstand.

Maar uitgerekend dat land is de plek waar de kerk begonnen is te groeien. Vanaf die plek zijn zendelingen uitgestuurd naar Europa, om ons het Evangelie te brengen. Altijd zijn daar mensen geweest die gebeden hebben, luisterend naar God, en Hem gevolgd zijn als Hij hen riep.

Leitourgeoo – liturgie houden

Die mannen die bij name genoemd zijn,  en anderen van wie de naam niet weten, zijn bij elkaar. Ze houden eredienst, staat er dan. Leitourgeoo, in het Grieks. Je hoort wel misschien, welke klank dat woord heeft. Leitourgeoo. Liturgie. Ze houden liturgie. Prachtig is dat.

Er is een eredienst gaande, en ze vasten. Ze onthouden zich van eten, in een opperste concentratie op God. Op de een of andere manier vind ik dat zo treffend. Die eenvoud, en die concentratie.

Het woord voor liturgie komt ook voor in het Oude Testament, in de Griekse vertaling, de Septuagint. Het is de priesterlijke eredienst in de tempel. De offers die gebracht werden, maar ook de lofprijzing van God en zijn grote daden.

Als Lucas met dat oudtestamentische woord van de priesterdienst, zo verwijst naar de eredienst in die huiskamer in Syrië, dan tilt hij dat gewone samenzijn van een dienst, het bidden, en zingen, en vasten, tilt hij op tot liturgische hoogte. Wat daar gebeurt, en wat hier gebeurt, in dit huis, en in al die andere godshuizen en op al die plekken waar mensen samenkomen, daar gebeurt liturgie.

Omdat alles in de dienst er op gericht is dat God aanbeden wordt. De aanbidding van God, de lofprijzing van de hemelse Koning, zoals de heiligen in de hemel doen, en wij hier op aarde. Alles in onze liturgie is daar op gericht. Of, zou daarop gericht moeten zijn.

Heel terecht dus, dat liturgie een gevoelig onderwerp is. Het is niet om het even wat wij doen of zeggen of zingen, maar ik denk dat het een diep geworteld verlangen is van onze gemeente, van mensen overal vandaan, om voluit God in het midden te stellen, en zijn naam te aanbidden.

Zoals in het Oude Testament de priester in zorgvuldigheid en toegewijde aandacht zijn offers bracht, en zijn gebeden sprak, en de grote naam van God loofde, zo werd in de kerk in Antiochië, en in Schoonhoven en Willige Langerak, en waar ook maar, eredienst gehouden, om God te aanbidden.

In dat moment spreekt God tot hen, via de heilige Geest. Dat hoeven we niet magischer te maken dan het is. Er is een spreken in dat moment, waarvan iemand beseft, dit is de heilige Geest, die woorden van God geeft.

Het kan dat dat via een psalm of een profetenwoord uit het Oude Testament tot hen kwam. Maar hoe dan ook gebeurde er iets, waardoor het woord dat zij hoorden, werkelijkheid wordt voor hen, daar in Syrië, in die huiskamer, bij elkaar verzameld.

Het is de Paasvreugde van het Bijbellezen. Waar door het gesproken Woord, de levende Heer aan je verschijnt.

En zo ontstaat er een beweging in de liturgie, van luisteren naar God, zijn Naam aanbidden, van wachten en ontvangen, van zingen en aanbidden.

Bedenk eens voor jezelf, of met elkaar, waarom je hier komt, waar je op hoopt als je hier bent? Misschien hoop je dat het je rust geeft, of kracht. Of doe je het uit plichtsbesef. Of uit verlangen naar een ander woord. Of is het gewoonte.

Al die dingen kunnen er zijn, in jezelf, hier bij ons. Probeer eens te bedenken of je daarnaast, of daar bovenuit, de aanbidding van God centraal kunt stellen. Als het zondagochtend is, en je fietst naar de kerk, of je zit thuis klaar om mee te luisteren, dat je je laat meenemen door wat we bidden, en zingen, en horen. En dat je al het goede van God, zijn heiligheid en zijn grootheid, probeert te benadrukken.

Laat je door de liturgie zo meenemen, dat je hart zich als het ware wendt, tot God. Er ontstaat een oriëntatie op Hem, als een zonnebloem die zich richt naar de zon. Probeer je er in te oefenen om zo God in het midden te stellen, Hem te danken voor wie Hij is, waar je ontzag voor hebt, of eerbied.

En als je daar niet bij kunt komen, dan mummel je gewoon mee met wat we altijd zeggen en zingen. Al is het alleen maar het Onze Vader, dan ben je al een heel eind, want daarin wordt altijd de naam van God geheiligd. Daar begint het mee.

Botsende krachten

De verspreiding van het evangelie gaat traag. Heel traag. En de gemeente heeft een zetje nodig van de Heilige Geest, om er op uit te trekken. Twee mensen worden geroepen, Barnabas en Saulus. Het vraagt een preek apart, over de uitzending van gemeenteleden om het Evangelie te verspreiden. Ik ga daar nu niet verder op in.

Maar cruciaal in dit stuk is dat God hen via de heilige Geest uitzendt. De gemeente bevestigt hun zending door hen de handen op te leggen en te bidden. Maar het is de Geest die uitzendt. En al heel snel komen Barnabas en Saulus terecht in een krachtenveld, waar andere geesten zijn en andere krachten botsen op de kracht van Gods Geest. Vandaar dat we psalm 82 zongen, God staat in het midden van de goden.

Barnabas en Saulus leggen een route af naar Cyprus, voor de Syrische kust, waar Barnabas vandaan kwam, en zo, per schip, verder naar andere plekken. En daar bij Pafos treffen ze een zeker man. Een nepprofeet. Een magiër, Elymas genoemd.

Het komt tot een geestelijke krachtmeting tussen Saulus en Elymas.

Magie was een wijdverbreid fenomeen in die tijd. En ergens heeft het altijd zijn sporen getrokken en zijn krachten doen gelden. Het is een mengeling van verschillende godsdiensten, overal vandaan iets uit gehaald wat aanspreekt, wat werkt. De kern van magie is dat je probeert om krachten te beïnvloeden. De krachten die de wereld, het menselijk leven beheersen, om die door rituelen, of gebedsformules, zo te bezweren, dat ze doen wat jij wilt dat ze doen. Je probeert een tegenkracht in te zetten om de kracht naar je hand te zetten, of te behagen, tevreden te stellen.

Ik denk dat elke godsdienst, of elke spiritualiteit daar gevoelig voor is. Bepaalde rituelen voer je uit, alleen of met elkaar, in de hoop dat de god daardoor geeft wat je wilt, of doet wat je wilt.

Misschien dat je ook iets aanvoelt van wat de christelijke liturgie daarin voor contrast vormt. Wij komen niet naar de kerk om God tevreden te stellen, of om Hem te behagen. Maar wij zingen en wij bidden, omdat God het waard is. Omdat Hij de heilige, de drie-enige God is, Schepper en Koning. Voel je iets van dat verschil? Er ligt vrijheid in. Vrijheid om God te dienen, en vrijheid om met Hem en voor Hem te leven.

Tegelijk zul je bij jezelf misschien merken, dat je iets van dat magische wel herkent. Je voelt je schuldig als je niet naar de kerk bent geweest misschien, je leest een keer extra uit de Bijbel, of je bidt een keer extra. Daar zit dan iets van dat magische denken in. Alsof je God tevreden moet stellen. Maar Hij is zo anders dan al die andere goden, en al die andere krachten!

Dat maakt andere godsdiensten, en andere krachten, soms zo aantrekkelijk, denk ik. Omdat je dan zelf de hand hebt in wat de goden je geven of ontnemen. Door je in duizend bochten te wringen om hen te behagen, kun je tenminste iets doen, kun je God tenminste proberen tevreden te stellen.

De eenvoud van wat de kleine kerk in Syrië doet, weerspiegelt iets van hoe anders onze God is. Hoe Hij door zijn Geest tot ons spreekt, en mensen in dienst neemt om te gaan en te spreken. Zij die dienstbaar aan Hem zijn, moeten soms veel lijden, en veel spot en vernedering ondergaan. Terwijl zij, als je magisch denken zou, juist zij degenen zijn die God het meest behagen.

Maar God is geen mens, dat Hij zou doen zoals wij vaak met elkaar omgaan. God is geen mens. Hij is de God die boven alles gaat. En Hij gaat zijn ongekende gang, met mensen, met de kerk, en de wereld. Vaak op een verborgen wijze. Maar Hij is trouw, en maakt zijn woorden altijd waar.

Dat betekent overigens niet dat een zekere discipline in je omgang met God niet nodig zou zijn. Ik denk dat het helpend is, om aan God verbonden te blijven, als er bepaalde gewoontes zijn, van dagelijks gebed en Bijbellezing. Al weet ik ook dat ieder daar andere vormen voor heeft en zoekt, dat is ook goed. Maar een bepaalde gewoonte of plichtsgetrouwheid, dat is helemaal niet verkeerd. Het is ook een vorm van aanbidding, dat je een deel van je tijd aan God geeft, door zijn Naam te noemen, en naar Hem te luisteren.

Ik weet niet zozeer waar je dat magische denken nou tegenkomt, in onze cultuur, onze samenleving. Soms ben ik weleens bang dat in het hele maakbare denken iets magisch ligt. Alsof de samenleving een soort godheid is, die je tevreden probeert te stellen door zo goed mogelijk te zijn, in je werk, op school, als ouder, als kind. Maar het is een soort monster met een onverzadigbaar grote muil. Omdat het nooit genoeg is, en nooit toereikend. Misschien hebben we het elkaar aangepraat, dat het zo moet en zo hoort. Soms word je er gewoon slaaf van. En toch proberen we met elkaar een manier van leven vol te houden, die onmenselijk is, en onverzadigbaar. Ik vind dat weleens beangstigend.

Misschien ligt het in hele andere dingen. In de aanbidding van je lichaam, bijvoorbeeld. Dat je door sport of voeding probeert om je levenslot te bedwingen, er alles aan te doen om te zorgen dat je sterk en gezond blijft, in de hoop dat je het lot gunstig kunt stemmen.

Zoiets? Ik weet dat niet goed. Misschien merk je er zelf iets van in je leven. De goden die je dient, waar je je door leiden laat, en die je tevreden probeert te stellen. Misschien ben je zelf die god. En verdwijnt alles in je eigen egoïsme en ben je het zelf aan wie je alles geeft en voor wie je alles doet.

Aan het hof waren magiërs geliefd en gehaat. Vorsten hadden hen nodig, om raad te geven en te voorspellen wat komen zou. Maar ze haatten hen ook, omdat ze zo afhankelijk van hen waren, en er zoveel willekeur in zat. En ook, denk ik, omdat er een sfeer van angst en dreiging omheen hing.

De proconsul verlangt naar woorden van Saulus en Barnabas. Naar een tegenstem, denk ik, temidden van die geluiden van magiërs, van al die stemmen die je leegtrekken en opjagen. Zo kan dat dus gaan. In zomaar een stad, waar twee mensen door de Geest gedreven, terecht gekomen zijn. Er is een tegenkracht, een stem van de duivel. Maar er is ook een goede kracht, van het Evangelie. En die kracht is zo sterk, dat een vooraanstaand man met een magiër als raadgever, toch van God wil horen, en luistert.

Elymas probeert hem er van af te brengen. Hij ziet zijn positie en inkomen als verdwijnen natuurlijk, als de proconsul tot geloof zou komen. Maar Saulus weerspreekt hem met zijn eigen praktijken. Een blik vol kracht werpt hij hem toe, en een kortdurende vloek spreekt hij over hem uit.

De man die iedereen misleidt, en voor waarheid uitgaf wat leugen was, en dat lange tijd kon doen, die man moet nu op zoek naar een hand om hem te leiden, een mens om hem te sturen.

Tot slot

En door zomaar twee mannen, uit Syrië, brengt God zichzelf ter sprake. In een stad waar zoveel andere stemmen klinken. Stemmen van misleiding, en lichtzinnigheid, en ongerechtigheid. Al die stemmen, die je ergens in je leven hoort, en waar je soms door meegetrokken wordt.

Maar juist in die stad klinkt ook de stem van de Heer. Op zo’n manier, dat je van je stuk raakt. De proconsul is uit het veld geslagen. Door de waarheid van het spreken van God. In geloof geeft Hij zich over aan de Heer.

En wat daar in Antiochië begon, in die kleine kring in Syrië, met een paar mannen en vrouwen die samen liturgie hielden, waar de Geest kwam en mensen in dienst nam, dat werkt via vele omwegen en lange reizen uit dat 1 mens tot geloof gekomen is. God werkt vaak via omwegen, denk ik. Maar wat Hij eenmaal begonnen is, zal Hij op zijn tijd voltooien.

Het lied van de Geest zingt daarvan. Over de chaos die er is in de wereld, en over een woord om te spreken. We zingen het samen.

In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, amen.

Ds. Hanneke Ouwerkerk

Handelingen 13: 1-12
PG de Hoeksteen,
Zondag 30 juni 2019, 10.00 uur