Door wat voor grote eenzaamheden
is Hij aan ons voorbij gegaan,
wij hebben wel zijn naam beleden
maar niet zijn stem verstaan.
De laatste drie die Hem behoorden
die sliepen in Gethsemane;
en wij, wij waken wel met woorden,
maar gaan niet met Hem mee.
Onder het duister van zijn Vader
vernedert Hij zich in het stof,
en niemand, niemand komt Hem nader
daar in de donkere hof.
Wij kunnen wel bij Hem verwijlen
met onze woorden en ons lied,
maar kunnen niet zijn lijden peilen,
zijn duisternissen niet.
Wij stuwen wel met vrome wensen
en met gebeden om Hem heen.
Maar de verlossing van de mensen
die lijdt Hij heel alleen.
(Jan Willem Schulte Nordholt)
Gemeente van Christus,
Mattheus in zijn evangelie en Jan Willem Schulte Nordholt in bovengenoemd gedicht, schetsen Jezus in de hof van Gethsemane. Als een icoon verschijnt Hij voor onze ogen. Woorden tekenen Hem in zijn eenzaamheid, zijn bidden, zijn angst.
Zo verwijlen wij vanavond een moment bij Jezus. Zoals je een icoon aanschouwt. Lang kijken, verstillen, in de hoop dat je gaandeweg in die werkelijkheid getrokken wordt. In het verhaal van Jezus. Die de beker van de dood moest drinken. Zoals wij straks uit de beker van het leven drinken.
Ze deelden de maaltijd met elkaar. Jezus en zijn leerlingen. Petrus. Judas. Thomas. Johannes. Eerst is er de gezamenlijkheid, de broederschap, de ontmoeting. Dan is er de eenzaamheid. Het verraad.
Bij de Pesach maaltijd zijn er vier bekers die gedronken worden. De beker van de heiliging, de toewijding aan het moment, waarom zijn wij hier? En de zoon die de vraag stelt, waarom is deze nacht anders dan andere nachten?
Daarna wordt de beker van de bitterheid gedronken. Herinnering aan Egypte, de slavernij, de doodsheid.
En dan de beker van bevrijding en verlossing! God heeft ons uitgeleid!
Bekroond met de beker der dankbaarheid.
Joodse mensen heffen niet alleen het glas bij vreugde, maar ook bij bitterheid, en rouw. De beker van het leven is vaak gemengd, vreugdetranen en verdriet lopen door elkaar heen. Er is de overvloed van de beker uit psalm 23, geluk en genade. Er is ook de beker van de toorn, en van het lijden, waar de profeten over spreken.
En al die bekers komen samen in die ene nacht in Gethsemane, de beker die Jezus moet drinken. De letterlijke bekers van de Pesachmaaltijd. En de symbolische beker van de dood en het leven, die Jezus drinken moet.
Je kent misschien het verhaal van Socrates, de filosoof. Hij werd veroordeeld vanwege zijn scherpe uitspraken en kreeg een gifbeker te drinken, met de dood tot gevolg. Stoïcijns dronk hij de beker. Zonder angst, zonder tranen, met uiterste zelfbeheersing. Het werd als een kracht gezien, als een teken van sterke moed en wijsheid.
Maar de Heer in de hof is doodsbang, als hij de beker van de dood moet drinken. Doodsbang is Hij, en zwaar bedroefd. God in zijn zwakheid. Hij is verwondbaar, en angstig.
En zijn ziel zoekt naar overeenstemming met de wil van zijn Vader. Hij verlangt gehoorzaam te zijn, maar hij vreest de beker en de overweldigende vloed aan leed, en pijn, en toorn.
En als je zelf een beker te drinken hebt, de beker van de dood, of de beker van eenzaamheid, of van diepe spijt, of schuld. Ik weet niet waar je beker mee gevuld is, maar veel van ons dragen een last. Een overvolle beker, soms. Vaak is het gemengd, is er ook vreugde, en dankbaarheid, en goedheid. Soms is de smaak vooral de pijn, de zoute tranen.
Schaam je niet voor je angst, of je diepe droefheid.
De verlossing lijdt Hij heel alleen, dicht Schulte Nordholt. Jezus is gekomen op het punt waar alles zich samenbalt. Zijn leven, zijn gehoorzaamheid aan de Vader, zijn verlangen om de wil van God te doen.
Ik denk dat Jezus bij de maaltijd, met de beker letterlijk in zijn handen, diep van binnen aanvoelde, dat Hij nog een andere beker drinken moest. En nu is het moment dat Hij die beker in handen houdt. En Hij is angstig, en zijn ziel is loodzwaar. En Hij is eenzaam.
Het brengt Hem tot een gebed. Tot drie keer toe wordt Hij stil, bij zijn Vader. En bidt in zijn doodsangst. Zijn vrienden slapen. De beker drinken die Jezus moet drinken, het is hen teveel. Zijn doodsangst verdragen, ze kunnen het niet. En met hén aarzelen wij om zo dichtbij te komen. En wenden we ons gezicht af, sluiten we onze ogen. Vluchten we in de slaap, misschien. Of ben jij een waker? Een voortdurende bidder. Blijf je bij Jezus in zijn pijn, en zijn angst?
Jezus bidt. Het is het tegengif tegen de slaap. Tegen de bewusteloosheid, tegen de verdoving. Bidden, bij de Vader zijn.
In het gebed leert Jezus gehoorzaamheid. De toon verandert. Eerst bidt Jezus: ‘als het mogelijk is, laat de beker aan mij voorbijgaan’. En hoe dieper Hij de nacht in gaat, en hoe stiller zijn vrienden worden, hoe meer Jezus gehoorzaamheid leert. Want later bidt Hij: ‘als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij voorbijgaat, uw wil geschiede’.
Uw wil geschiede. Jezus wil valt samen met de wil van zijn Vader. Zo brengt Hij het offer van gehoorzaamheid;
Jezus ziet de beker, en weet dat Hij hem drinken zal. Al de droefheid, heel het lijden, van de kleinen en de groten, elke doodskreet, elke zonde, heel het leven en heel de dood, Hij drinkt het in. Tot op de bodem drinkt Jezus de beker leeg.
De Vader en de Zoon zijn eensgezind. Als iedereen slaapt, en de wereld de adem in houdt, of gewoon maar doorgaat met wat zij altijd doet, proeft de Zoon de dood, en de angst, en de diepste eenzaamheid. Zo is God bij zijn schepping, bij zijn mensen, zo diep nabij, als niemand anders bij ons kan zijn.
Vanuit de Joodse traditie is een rechtvaardig mens, een mens die in zijn gehoorzaamheid aan God, een wereld kan redden. Zo is Jezus de rechtvaardige van God. En altijd weer drinkt Hij de beker, waar de dood is, en de angst rondgaat, waar een leven stukgaat, en een zonde voortwoekert. Want zo draagt God in zichzelf heel mijn leven en heel mijn dood.
Tot op de jongste dag drinkt Jezus de beker, als de rechtvaardige van God. Zo voltrekt zich de wil van God in onze tijd, in jouw leven, in de kerk.
En als wij straks de beker heffen, en drinken van de wijn, dan proef je de bitterheid van Jezus’ dood. Maar ook de zoetheid van zijn gehoorzaamheid.
Altijd als je uit de beker drinkt, deel je ook in de gehoorzaamheid van Jezus. Zijn trouw aan God, zijn gebed om de wil van de Vader te doen, je drinkt het in, met de wijn. Je eet het in, met het brood. Het wordt deel van jou, deel van ons.
De beker van de dood maakt Jezus tot een beker van het leven. In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, amen.
Mattheus 26: 30-46a
Witte Donderdag 18 april 2019
Ds. Hanneke Ouwerkerk
P.G. de Hoeksteen