De doortocht door de Rietzee

Prediking in de kapel van De Wartburg te Utrecht door ds. Kersten Storch op zondag 27 januari 2013 bij het raam ‘De doortocht door de Rietzee’.

… Wandelen met God….

Dat is in 2013 het thema van de ‘Week van gebed voor de eenheid van de christenen’, waar kerken in de hele wereld aandacht aan hebben besteed. Ook vandaag staat dit thema, wandelen met God, centraal in de viering.

Want ook hier in onze kleine, mooie Wartburgkapel in Utrecht doen we als het ware mee aan deze wereldwijde, zondagse wandeltocht. Het is alsof wij de deuren en de ramen van ons klein kapelletje even open zetten, alsof wij de planken weghalen, die er op dit moment voor zitten, en die de ramen moeten beschermen tijdens de verbouwing, maar die ons ook afsluiten van het licht en van de wereld. Wij halen die planken symbolisch even weg en zien: wij zijn niet alleen hier in deze kleine kapel. Wij zijn en wij weten ons verbonden met christenen op heel de wereld, met al de kinderen van God- dichtbij of ver hier vandaan. En samen met hen, samen met God, zijn wij op weg, het rijk van God tegemoet.

‘Wandelen met God’- dat is een mooie titel voor een week van gebed. Het klinkt goed, bijna een beetje gemoedelijk. ‘wandelen’, dat is iets gezelligs, het roept een gevoel op van ontspanning, vermaak en genieten. Maar is ons leven wel altijd zo’n soort wandeltocht – of onze weg met God?

Wij kijken vandaag met aandacht naar het vierde van de glas-in-loodramen hier in De Wartburg. Daar staat de doortocht door de Rietzee op afgebeeld. Wij hebben het bijbehorende Bijbelverhaal al gehoord. En wat wij daar  hebben gehoord, dat ging toch om een alles behalve gezellig wandeltochtje. Ook  het glas-in-loodraam geeft ons niet het idee dat het hier over een vrolijk uitstapje van een groep mensen gaat, die zich voor een ietwat avontuurlijke vakantiereis hebben ingeschreven. Lichaam aan Lichaam, dicht tegen elkaar aan schurend, bijna zo alsof ze met z’n allen één lichaam zouden willen vormen, lopen de Israëlieten tussen de wateren door. Ze volgen Mozes, die wel met grote stappen vooraan loopt, maar die zich ook vastklampt aan zijn staf, die probeert moed en vertrouwen en leiding te geven en uit te stralen, maar die dat, alleen maar zelf, ook nooit had kunnen doen. Nee, een wandeltochtje is dat beslist niet! Dat is veel meer: lopen om je leven. Dat is : er doorheen komen of ten onder gaan… Maar hoe, hoe kom je daar door heen, in zo’n situatie?

De Israëlieten vragen zich dat ook af. En de naar menselijke maat en inzicht totale uitzichtloosheid van hun situatie maakt, dat wanhoop van hen bezit neemt. Ze klagen, jammeren, ze schreeuwen het uit: waren er soms in Egypte geen graven? Moesten zij hier in de woestijn komen om te sterven, om te verrekken, om afgeslacht te worden? Naar vrijheid hadden zij verlangd, toen ze nog slaven waren in Egypte. En wat zouden ze nu krijgen: de dood. “Nee, alles beter dan dat. Laten wij terug gaan, laten wij weer slaaf zijn van de Egyptenaren en van hun goden. Laten wij ons weer aan hen onderwerpen.”

Hun angst, de doodsangst, de wanhoop, de twijfel- wie zou zich die niet kunnen voorstellen?

En in deze meer dan dramatische situatie spreekt Mozes de woorden, die wij zo vaak in de Bijbelse verhalen tegen komen, en die ook ons weten te raken. Omdat ook wij van die situaties kennen, waarin wij hopen en verlangen dat er iemand is die ze tegen ons zegt, en dat die woorden vervolgens iets in en met ons doen.

Mozes zegt: “Wees niet bang.” Wees niet bang!. En dan zegt hij iets heel vreemd: “wacht rustig af. ”Wacht rustig af! “De Heer zal voor u strijden, u hoeft niets te doen.”

Wat… u hoeft niets te doen? Maar je moet toch juist wel iets doen als het gevaar zo hoog oploopt? Als de situatie levensbedreigend is, dan moet je toch handelen! Dan moet er geen oproep tot passiviteit doen uitgaan, dan moet je toch… ja, wat moet je eigenlijk? Wat moet je in een situatie doen, waar alle wegen, alle uitwegen die wij mensen normaal gesproken kunnen verzinnen, zijn afgesneden? Wat moet je ermee, als je hoort: “Wij kunnen niets meer doen voor uw man, of voor uw kind?” Wat moet je ermee, als je echtgenoot je  nauwelijks nog herkent, en je weet: dit zal nog erger worden! Wat moet je ermee..?

Mozes zegt: “U hoeft niets te doen- behalve uw angst loslaten. Rustig worden. Vertrouwen op God.” U hoeft niets te doen, want: u kunt ook niets doen. Zolang je gedreven bent door angst en activisme, zolang je alleen maar dingen wilt regelen en organiseren, zolang je niets weet over de grond en de bron van je bestaan, zolang er geen vertrouwen is, zolang je je niet toevertrouwt aan de God die voor zijn kinderen strijdt, die met hen meetrekt, die hen de weg wil wijzen,…zo lang ben je overgeleverd aan alles en allen die je willen overwinnen, die je tot slaaf willen maken.

Vertrouwen is de eerste stap op de weg naar bevrijding. En dan, dan pas ga je verder, en God gaat met je mee. Hij wijst je de weg.

In ons verhaal doet God dat bij monde en in de persoon van Mozes. Mozes is geen magiër, geen tovenaar met een toverstaf waarmee hij, simsalabim, zee in droog land kan veranderen.

Nee, Mozes is een mens, een mens die in zijn leven, in wat hem is overkomen, God heeft ervaren, en die zich aan deze God heeft toevertrouwd. Mozes spreekt met deze God. Soms gaat hij met hem in discussie. Soms is hij het niet eens met wat deze God doet of van plan is om te doen. Maar altijd heeft Mozes een levendige relatie met God. En dat geeft hem bij de Israëlieten autoriteit, dat maakt hem zelf en wat hij zegt geloofswaardig en het helpt ook anderen om zelf te vertrouwen, om zelf te geloven, om met God op weg te gaan.

En daar gaan ze dan, de Israëlieten. Nog is het nacht, nog weten ze niet hoe het precies zal gaan. Maar ze gaan: stap voor stap, lichaam aan lichaam, alsof ze één lichaam zijn. En al lopende ontstaat de weg die ze gaan. Een weg die er niet eerder was, die ze zelf niet hadden kunnen maken of verzinnen. Wind waait, een stevige oostenwind. En die verdrijft het water, verandert de zee in droog land. In de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament staan vier letters, die de naam van God aanduiden, en als je die vier letters als woord zou uitspreken ( wat- zoals u zeker weet- Joden nooit doen) dan zal die zo klinken als ‘Jahwe’. In het oud-Arabisch betekent ‘Jahwe’ ‘hij waait’- En in dit waaien, in het waaien van de wind, ervaren de Israëlieten de bevrijdende kracht van hun God, zijn scheppende kracht. Hij schept een weg voor hen.

En ze ervaren en begrijpen ook dat God, een God in beweging is. Een God die zich niet laat vastpinnen op een bepaald beeld of een voorstelling, of een naam. God is degene die de weg naar het leven baant, die zich openbaart in wat hij doet. En daarom is het ook zo belangrijk, om steeds weer nieuwe verhalen over Gods bevrijdend handelen te vertellen, over de dynamiek van onze God. In ons geloof gaat het dan ook niet om bepaalde dingen of zaken, niet om stellige dogmatische leerregels, maar het gaat erom, wat er gebeurt, wat er verandert, wat het met ons doet, hoe het, hoe Hij,  door ons heen waait.

Vanochtend vieren we weer avondmaal, de eucharistie. Lange tijd, en tot op de dag van vandaag, waren en zijn kerken het oneens geweest over de betekenis van brood en wijn in de eucharistie. Zijn het brood en wijn daadwerkelijk het lichaam en het bloed van Christus, of zijn het tekens, staan zij symbool voor zijn lichaam en zijn bloed? Dat is het, heel kort gezegd, waar de strijd over ging en gaat. Maar brood en wijn zijn- hoe wij het ook bekijken of ervaren- uiteindelijk dingen, zaken. En is het bij het vieren van de maaltijd van de Heer niet veel belangrijker, dat wij het brood breken en dat wij de beker laten rondgaan? Is dat niet de opdracht die wij van Christus hebben ontvangen: dat wij zijn gaven met elkaar delen? Dat wij herinneren wat hij deed en dat wij in zijn geest blijven handelen? Wij met z’n allen, alle dagen?

Ook dat willen wij herinneren in de week van gebed voor de eenheid en elke keer weer dat wij hier bijeen komen. Want dat is waar het om gaat: dat wij brood en wijn en verhalen van bevrijding en vertrouwen daadwerkelijk met elkaar delen en ze met elkaar leven. AMEN.

te Schoonhoven en Willige Langerak